Calcium

CALCIUM

  • Calcium is in grote hoeveelheden in het lichaam aanwezig (1 à 1,5 kg)
    en zorgt voor sterke botten en tanden.
    Zo bevindt 99% van de in het lichaam aanwezige calcium zich in het skelet.
    De overige 1% vervult een essentiële rol voor het goed functioneren van het zenuwstelsel en van hart- en bloedvaten.
    Calcium zorgt voor een regelmatig hartritme, is essentieel voor de bloedstolling werkt slaapbevorderend en houdt de huid gezond.
    Verondersteld wordt dat calcium voorts een beschermende werking heeft tegen endeldarm- en karteldarmkanker.
    Om calcium te kunnen opnemen, heeft uw lichaam voldoende maagsappen (voor het oplossen) en magnesium (voor het opgelost houden) nodig.
    Als dit niet gebeurt, kan calcium zich gaan afzetten en aandoeningen zoals arteriosclerose of nierstenen veroorzaken.
    Bij de calciumstofwisseling heeft het lichaam verder nog vitamine A, D en C alsmede eiwitten en fosfor nodig.

Natuurlijke bronnen

  • Zuivelprodukten, spinazie, broccoli, spruitjes, groene groenten, granen, sesamzaad, soja, brood, rabarber, merg, sardientjes uit blik, zalm.

Eigenschappen

Calcium:

  • zorgt voor stevige botten en tanden
    houdt hart- en bloedvaten gezond
    zorgt voor een gezond zenuwstelsel
    werkt in combinatie met magnesium slaapbevorderend
    zorgt voor een juiste bloedstolling.

Dagelijkse behoefte

  • Leeftijd 11-24 jaar: dagelijks 1200 mg; boven de 25 jaar: 800 mg.
    Zwangere vrouwen en zij die borstvoeding geven, hebben dagelijks 1200 mg nodig.

Tekorten

  • Een gebrek aan calcium kan leiden tot cariës, pijn in de spieren, nervositeit, krampen, depigmentatie en aften.
    Een chronisch tekort aan calcium kan leiden tot Engelse ziekte, botverweking of botontkalking.

cl

Chloride

  • Chloride (chloor) komt met name voor in keukenzout.
    Het is samen met natrium en kalium nodig voor een goed evenwicht in de vochthuishouding van het lichaam.
    Daarnaast komt chloride ook voor in maagzuur, in de vorm van zoutzuur.

Waar zit het in?

  • Zout, dat bestaat uit natrium en chloride, is de belangrijkste bron voor chloride.
    Chloride komt dus, net als natrium, voor in bijna alle voedingsmiddelen en dranken.
    Chloride wordt in de vorm van zout toegevoegd tijdens het productieproces, tijdens het bereiden van de maaltijd of aan tafel.

Fluoride

Fluoride

  • Fluoride is nodig voor de opbouw van tanden en botten.
    Het wordt opgenomen in het tandglazuur en 'ingebouwd' in het bot.
    Zo verstevigt fluoride de botstructuur en beschermt het tegen tandbederf.

Waar zit het in?

  • Fluoride is een verbinding van het atoom fluor met een andere stof, zoals natrium of calcium.
    Een hele kleine hoeveelheid fluoride zit in vrijwel alle voedingsmiddelen.
    Het komt vooral voor in thee en zeevis.

Fosfor

FOSFOR

  • Fosfor is in het lichaam hoofdzakelijk aanwezig in het skelet;
    het komt in combinatie met calcium voor in de verhouding 1:2,5.
    Wat de kwantiteit ervan in het lichaam betreft, komt fosfor op de tweede plaats.
    Fosfor speelt een essentiële rol bij de calciumstofwisseling.
    Fosfor is tevens een bestanddeel van het celmembraan;
    het voorziet de cel van energie in de vorm van adenosinetrifosfaat (ATP).
    Fosfor is onmisbaar voor de produktie van fosfolipiden, zoals lecithine, die voor het transport van vetten door het lichaam zorgen.
    Fosfor is een bestanddeel van nucleoproteïnen die onze genetiche code bevatten.
    Ook komt magnesium voor in myeline, een stof die onze zenuwen omkleedt.

Natuurlijke bronnen

  • Melk, kaas, gedroogd fruit, vlees, vis en eieren.
    Koolzuurhoudende frisdranken bevatten zeer veel fosforzuur.

Eigenschappen

Fosfor:

  • geeft het lichaam de nodige energie
    bevordert de nierfunctie
    zorgt mede voor een regelmatige hartslag
    is goed voor de groei.

Dagelijkse behoefte

  • Volwassenen 1000 mg per dag.

Tekorten

  • Een gebrek aan fosfor is vaak asymptomatisch.
    De volgende signalen wijzen op een tekort: jeukende extremiteiten, verminderde reflexen, spierzwakte en een onregelmatige ademhaling.
    Een ernstig gebrek komt zelden voor.
    Ons voedsel is namelijk rijk aan fosfaten (vleeswaren, toevoegingen) en fosfor.
    Maar als u last hebt van chronische spijsverteringsproblemen (diarree, ontsteking van de alvleesklier)
    is de opname van fosfor door de slijmvliezen onvolledig en kan zich een tekort vormen.
    De opname fosfor wordt tegengegaan door middelen tegen brandend maagzuur op basis van aluminium of magnesium.
    Ook ijzer werkt de opname van fosfor tegen.
    Een andere vijand van fosfor is suiker; deze stof verstoort namelijk het calcium/fosfor evenwicht.

Ijzer

IJzer

IJzer is een belangrijk bestanddeel van hemoglobine, een onderdeel van de rode bloedcellen.
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof van de longen naar de weefsels.
Zuurstof is nodig voor de verbranding van voedingsstoffen in de weefsels.
Hierbij komt energie vrij.
Daarnaast ondersteunt ijzer het imuunsysteem en draagt het bij aan onze energievoorziening.
Er zijn verschillende soorten ijzer: heemijzer en non-heemijzer.

Waar zit het in?

Heemijzer komt voor in dierlijke producten zoals vlees(waren), non-heem-ijzer in plantaardige producten, zoals aardappelen, brood en groenten.